Stress voor bomen
Het werkt in twee richtingen. Bomen helpen om de gevolgen van de klimaatverandering te milderen, maar de gevolgen van de klimaatverandering hebben ook een invloed op ons bomenbestand.
Droogte, hitte, stormen en hevige neerslag wisselen elkaar af. Hogere temperaturen zorgen ervoor dat de lucht meer waterdamp vasthoudt, waardoor de kans op hevige zomerstormen sterk toeneemt. Al deze fenomenen verhogen het risico op sterfte, verminderen de groeikracht en verhogen de kans op ziektes.
Bomen die gevoelig zijn voor droogte en zonnebrand krijgen het moeilijk.
Het risico op schade door late lentevorst verhoogt.
Hogere temperaturen op het einde van de winter en in het begin van de lente geven bomen de kans om vroeger uit te lopen. Maar late vorst blijft altijd mogelijk, waardoor knoppen en bloemen kunnen bevriezen.
Het risico op stormschade verhoogt.
Bomen die in blad staan vangen meer wind waardoor takbreuk en omwaaien mogelijk worden.
De beuk bijvoorbeeld, die op een natte standplaats ondiep wortelt, is op die plekken gevoeliger voor omwaaien.
Verzwakte of beschadigde bomen vormen een ideaal doelwit voor ziekten en zwakteparasieten.
De letterzetter illustreert dit probleem. Deze schorskever viseert de fijnsparren die het hard te verduren kregen de voorbije droge zomers. De volwassen kevers en de larven vreten gangen onder de bast in een symmetrisch patroon (als een letterzetter). Geelbruin verkleurde boomkronen, naaldverlies en het afvallen van de bast verraden de aanwezigheid van de letterzetter.
Ook de roetschorsziekte bij esdoorn is een voorbeeld van aangetaste bomen die door droogte verzwakt zijn.
Pestsoorten en ziekten kunnen hun verspreidingsgebied uitbreiden dankzij de warmere winters.
Sommige zuidelijke soorten zoals de dennenprocessierups komen vanzelf onze richting uit. Anderzijds verhoogt de kans dat ziekten en schadelijke insecten die onbedoeld ingevoerd worden zich met succes vestigen (Aziatische boktor, kastanjekanker, ...).